Geschiedenis van Boschlogie
‘Boschlogie begon met schoolstrijd’
Coen Free, founding father van Boschlogie, over de start van Boschlogie
Door Frans van Gaal
Coen Free is in de jaren tachtig directeur van de Dag-Avondmeao, een school die volwassenenonderwijs verzorgt. Als literatuurhistoricus heeft Coen een sterke belangstelling voor geschiedenis en cultuurhistorie. Dat wil hij ook onder de mensen brengen. Zo is hij in 1985 nauw betrokken bij de organisatie van een toneelstuk van Antoine Jacobs, De Winterrepubliek, opgevoerd ter gelegenheid van het 800-jarig bestaan van ’s-Hertogenbosch. Het verhaal speelt zich af na de Beeldenstorm in 1566 in ‘s-Hertogenbosch.
In 1985 krijgt zijn Dag-Avondmeao ’s-Hertogenbosch (in 1990 opgegaan in het MBO College ‘s-Hertogenbosch) het voormalige gebouw van het Stedelijk Gymnasium in het Nachtegaalslaantje, als huisvesting toegewezen.
Dat is opmerkelijk, want daarmee is dit de eerste school voor volwassenen in Nederland met een eigen gebouw. Meestal moeten volwassen leerlingen het met inwoning doen. De Dag-Avondmeao moest opboksen tegen de concurrentie van de Economische School. Die strijd is hevig. Immers de Economische School beschouwde meao-onderwijs als haar monopolie. De Dag-Avondmeao was daarom ‘een tweederangsschool’, geschikt voor de ‘afvallers’ van de Economische School.
Vrijetijdscursus
Coen Free vertelt: ‘Yvonne Moerman, adjunct-directeur, en ik waren dan ook steeds op zoek naar mogelijkheden om ons als school te onderscheiden. Zo’n mogelijkheid zagen we in een speciale, laagdrempelige en betaalbare vrijetijdscursus voor volwassenen, met enthousiaste, bekwame inleiders op het gebied van Bossche cultuurhistorie, als geste naar de Bossche samenleving. Het moest een mengeling worden van theorie en praktisch, aanschouwelijk onderwijs. Kortom, uniek voor Nederland, wat betreft inhoud en aanpak’.
Zo ontstaat in het Nachtegaalslaantje het idee voor een cursus over de stad ’s-Hertogenbosch, met als middelpunt de geschiedenis van de Sint-Jan en die van de Zoete Moeder, patrones van onze stad. Coen vervolgt: ‘Tijdens het zondagse koffieuurtje, na de hoogmis op de plebanie, sprak ik erover met plebaan Gerrit van de Camp. De plebaan was als oud-leraar meteen enthousiast, zegde zijn medewerking als inleider toe en maakte meteen ook Theo Gieles, zijn pastorale rechterhand en amateur-fotograaf van prachtige Sint-Jan-opnamen, enthousiast voor het idee’.
Stamtafel Knillispoort
Dat is voor Coen het moment om zijn Knillis-vrienden Nort Lammers en Peter-Jan van der Heijden in te schakelen. Nort Lammers is dan voorzitter van de Kring Vrienden en Peter-Jan prominent medewerker van het Stadsarchief en groot kenner en stimulator van de Bossche geschiedbeoefening. Coen hierover: ‘Gezeten aan de stamtafel van de Knillispoort kwamen we tot een lijst van twaalf onderwerpen met beoogde inleiders, de Boschlogiepioniers. Hun namen: Kok de Bekker, plebaan Van de Camp, Jan van Ee, Frans van Gaal, Theo Gieles, Peter-Jan van der Heijden, Henny Molhuysen, Charles de Mooij, Rien van Rosmalen, Peter Verhagen en mijn persoon. Frans van Gaal, Henny van der Heijden-Molhuysen en Peter Verhagen maakten de 25 jaar vol’.
‘Wat hebben we hieraan?’
Niet iedereen was zomaar enthousiast. Coen herinnert zich: ‘Aanvankelijk zagen de Kring Vrienden en het Stadsarchief Boschlogie eerder als inbreuk op hun vermeende monopolie en als concurrent voor de eigen cursussen, dan als een welkome bijdrage aan het populariseren van de Bossche cultuurhistorie. Uit publicitaire overwegingen vermeldden we dat de cursus werd verzorgd ‘mede onder auspiciën van’ de Kring en het Stadsarchief, maar actieve bemoeienis was er nog niet’.
Hoofdsponsor en dragende kracht van Boschlogie is aanvankelijk vooral het nieuwgevormde MBO-College ’s-Hertogenbosch. Coen is voorzitter van de centrale directie. En daar is niet iedereen blij mee. Met name in kringen van de Economische school, ook opgegaan in de grote fusie-operatie, moeten ze slikken. Coens ‘speeltjes’ zoals Boschlogie worden aangemerkt als ‘fröbelwerk’. Maar Coen maakt van de cursus een pr-instrument voor de nieuwe school. ‘We willen toch een community college zijn, een school die middenin de Bossche gemeenschap staat’. Menig collega fronst de wenkbrauwen. ‘Oké, vakken als boekhouden, economie en werktuigbouwkunde horen bij ons, maar dit… wat hebben we hieraan?’ Coen zet toch door en neemt de zure reacties binnen het college voor lief. Boschlogie wordt een succes. Daarbij is ook de daadwerkelijk op gang gekomen steun van de Kring Vrienden en het Stadsarchief onontbeerlijk geweest.
Sociale innovatie
Vandaag vormt de geoliede samenwerking tussen het Koning Willem I College, het Stadsarchief (sinds 2015 Afdeling Erfgoed van de Gemeente ’s-Hertogenbosch) en de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch de solide basis waarop Boschlogie rust. Coen blikt tevreden terug. ‘Boschlogie een mooi voorbeeld van sociale innovatie, die de community colleges zo kenmerkt. Iedereen kan meedoen. De cursusprijs was altijd heel laag. Geld mocht geen belemmering zijn om mee te doen. Inleiders, roostermakers en andere organisatoren doen hun werk op vrijwilligersbasis. De cursus leidt ook tot vele nieuwe waardevolle ontmoetingen en nieuwe netwerken, zoals de werkgroepen vestingwerken en molens, die op hun beurt weer bijdragen aan het ontsluiten van nieuwe kennis.’
De circle of influence van Boschlogie reikt inmiddels ver. Coen hierover: ‘De cursus biedt voor velen een mooie tijdsvervulling. Het is ook een opstap naar een grotere betrokkenheid bij de Bossche cultuurhistorie. Vele gediplomeerde Boschlogen zijn inmiddels vrijwilliger bij de Kring Vrienden, de Stichting Binnendieze, het Noordbrabants museum en het Jheronimus Bosch Art Center. Dat draagt bij aan een rijk en veelzijdig cultuurhistorisch leven van ’s-Hertogenbosch. Hét voorbeeld van eigentijdse burgerparticipatie en sociale innovatie; uiterst belangrijk voor de sociaal-economische ontwikkeling van onze stad’.